Coping

Animatie over coping

Kinderen leren copingstrategieën in de praktijk – door te ervaren, te oefenen en doordat ze begeleiding krijgen bij het omgaan met stressvolle situaties.

Kinderen helpen met coping kan via het volgende stappenplan:

Kijk samen terug na een stressvolle situatie en stel vragen als: ‘Wat heb je in die situatie gedaan om ermee om te gaan?’, ‘Wat werkte goed?’, ‘Wat maakte dat het wel/niet lukte?’, ‘Wat zou je anders willen proberen?’ Zo leert het kind reflecteren en zelf strategieën ontwikkelen die bij hem of haar passen.

Evalueer samen: wat hielp?

4.

Het is belangrijk dat kinderen kennismaken met nieuwe en helpende manieren van omgaan met stress. Laat het kind minimaal 5 dingen opschrijven die het leuk vindt om te doen en waar het rustig van wordt. Zorg dat het verschillende soorten activiteiten zijn. Dit lijstje kan het kind ergens ophangen en erbij pakken op een moeilijk moment.

Maak samen een ‘coping-lijstje’

3.

Wat doet het kind nu als het stress ervaart? Welke gedachten heeft het daarbij? Wat probeert het op te lossen? Samen verkennen wat het kind nu doet en denkt, helpt bij bewustwording en het in kaart brengen van reacties.

Breng samen reacties in kaart

2.

Een copingstrategie werkt niet altijd meteen. Laat kinderen merken dat het oké is als iets niet lukt, en dat je altijd opnieuw kunt proberen. ‘Je wilde hulp vragen, maar het lukte niet – wat zou een volgende keer kunnen helpen?’

Geef ruimte voor falen en bijstellen

5.

Soms is een kind zich niet bewust van wat stress oproept. Door samen te benoemen wat moeilijk of spannend is (‘Je moet straks iets vertellen in de kring – wat vind je daarvan?’), leer je het kind signalen herkennen.

Help het kind stress te herkennen

1.

  • Een tekening maken van haar lievelingsdier

  • Oefenen met haar spreekbeurt voor haar knuffel

  • Ademhalingsoefeningen doen

  • Een rustig muziekje luisteren

  • Vriendin Nora vragen om in het publiek te zitten en naar haar te lachen

De leerkracht zegt: ‘Je hebt goed geoefend en iets nieuws geprobeerd – knap! En het is oké dat je niet alles van het lijstje kon doen. Wat zou je een volgende keer willen proberen?’ Sara denkt na en zegt: ‘Misschien kan ik volgende keer vragen of jij naast Nora gaat zitten.’

5. Geef ruimte voor falen en bijstellen

Na de spreekbeurt vraagt de leerkracht: ‘Wat heb je gedaan van je lijstje?’ Sara vertelt dat ze voor haar knuffel heeft geoefend en vlak ervoor diep heeft ademgehaald. Dat hielp, maar ze durfde Nora niet aan te kijken.

4. Evalueer samen: wat hielp?

Ze bedenken samen wat Sara helpt om rustiger te worden:

3. Maak samen een coping-lijstje

De leerkracht vraagt: ‘Wat gebeurt er met je als je eraan denkt dat je een spreekbeurt houdt?’ Sara zegt dat haar hart sneller klopt, ze zich misselijk voelt en het liefst weg wil rennen. Als ze zich zo voelt, zegt ze meestal dat ze ziek is of probeert ze het te vergeten.

2. Breng samen reacties in kaart

Sara zegt donderdagmiddag dat ze de volgende dag waarschijnlijk niet op school zal zijn omdat ze buikpijn heeft. Haar leerkracht weet dat ze vrijdag een spreekbeurt moet houden. Ze zegt: ‘Vrijdag mag jij iets vertellen over jouw lievelingsdier. Hoe voel je je daarbij?’ Sara geeft aan dat ze het spannend vindt en bang is dat ze gaat blozen of wordt uitgelachen.

1. Help het kind stress te herkennen

Bekijk hier het voorbeeld hoe een leerkracht het stappenplan doorloopt wanneer Sara (8 jaar) een spreekbeurt moet houden in de klas.

Hoe kan jij kinderen helpen copingsvaardigheden te ontwikkelen?

Om veerkrachtig te functioneren tijdens stressvolle gebeurtenissen is het vooral belangrijk dat een kind over voldoende helpende strategieën kan beschikken. Het is daarom belangrijk dat kinderen meer effectieve strategieën ontwikkelen, zodat zij nu, maar ook later in hun leven, een breder palet van copingstrategieën hebben waaruit zij kunnen kiezen.

Als een kind bijvoorbeeld geleerd heeft dat het beter is om conflicten te vermijden, is dat in een onveilige thuissituatie misschien een logische reactie. Maar op school, in vriendschappen of later in werkrelaties, kan dat belemmerend zijn. Door nieuwe, helpende strategieën te leren – zoals gevoelens uiten, hulp vragen of conflicten op een veilige manier aangaan – vergroot een kind zijn handelingsrepertoire.

Daarbij is het niet alleen belangrijk wat een kind doet, maar ook hoe het tot die keuze komt. Inzicht in het eigen inschattingsproces (appraisal) helpt om beter af te stemmen op wat er nodig is. Andere veerkrachtfactoren – zoals emotieregulatie, lichamelijke stressregulatie en zelfeffectiviteit – ondersteunen dit proces.

Hoe hangt coping samen met veerkracht?

Om hevige stress te kunnen hanteren, is het belangrijk dat kinderen over voldoende helpende copingstrategieën beschikken. Coping helpt je omgaan met ingewikkelde gedachten en heftige gevoelens.

Terugtrekken of emoties onderdrukken

Geen hulp vragen, geen initiatief nemen, niet opvallen, niet voelen.

Pleasen of aanpassen

Extreem meegaand gedrag om straf of conflicten te voorkomen.

Piekeren

Eindeloos nadenken over wat ze fout hebben gedaan of hadden kunnen doen om een gevoel van controle over de situatie te krijgen of te bedenken hoe ze de nare situatie in de toekomst kunnen voorkomen.

Vermijden

Doen alsof het probleem er niet is, dagdromen of zich afsluiten om gevoelens van stress uit de weg te gaan.

In veel gevallen zijn deze strategieën voor het kind op dat moment, in die situatie helpend, maar zijn ze dat in andere situaties en op langere termijn niet.

Kinderen die mishandeld of verwaarloosd zijn beschikken vaak over een kleiner aantal en minder effectieve copingstrategieën dan andere kinderen. Vaak hebben deze kinderen onvoldoende begeleiding gehad om helpende copingstrategieën te leren.

Veelvoorkomende copingstrategieën die deze kinderen hebben ontwikkeld zijn:

Ingrijpende jeugdervaringen en coping

‘Ik dacht altijd dat vermijden het beste was, maar nu weet ik dat ik ook hulp mag vragen’ (ervaringsdeskundige Tirza)

Help het kind stress te herkennen

Wat is coping?

3

De keuzebepaling: je reactie op de gebeurtenis en de keuze voor een copingstrategie.

2

De afweging: wat kan ik aan de situatie doen en hoe kan ik me opstellen? Welke vaardigheden heb ik daarvoor?

1

De confrontatie: je eerste (vaak automatische stress-)reactie op de gebeurtenis. Is de gebeurtenis bedreigend? Of toch positief en fijn?

Allerlei factoren spelen een rol bij dit proces. Je automatische stress-reactie en je emoties bepalen bijvoorbeeld voor een groot deel hoe je de situatie inschat. Appraisal en coping hangen dus sterk samen met andere hulpbronnen die het kind tot zijn beschikking heeft.

Welke strategie een kind kiest om met een situatie om te gaan, hangt af van de betekenis die het aan een gebeurtenis geeft: de appraisal oftewel inschattingsproces. Hoe een kind een situatie inschat, bepaalt welke strategie het inzet. Dit inschattingsproces bestaat uit drie fases, die vaak razendsnel verlopen:

Er zijn verschillende ‘soorten’ copingstrategieën. Strategieën die je kunt inzetten kunnen probleemgericht of emotiegericht zijn. Bij probleemgerichte strategieën gaat het om manieren om actief met de situatie of het probleem om te gaan. Als een kind bijvoorbeeld zijn fietssleutel is verloren is een probleemgerichte strategie om na te denken waar hij vandaag is geweest en op die plekken te gaan zoeken of iemand te vragen om mee te helpen. Emotiegerichte strategieën zijn gericht op het omgaan met de emoties die het gevolg zijn van de situatie. Een kind spreekt zichzelf dan bijvoorbeeld moed in omdat het bang is dat zijn ouders boos worden, verzint een smoesje zodat het niet zijn schuld lijkt of zoekt afleiding door te gaan gamen of chips te eten.

Ook kunnen copingsstrategieën vermijdend of confronterend zijn. Bij vermijdende strategieën zoek je manieren om de situatie of emoties uit de weg te gaan of wacht je af totdat de situatie vanzelf beter wordt, bij confronterende strategieën zoek je actief manieren om ermee om te gaan.

Coping betekent letterlijk: omgaan met stressvolle of moeilijke situaties. Ieder mens doet zijn best om emoties, gedachten en gedragingen die het gevolg zijn van tegenslag of een ingrijpende gebeurtenis onder controle te houden. Je wilt niet overspoeld raken maar zo snel mogelijk weer terug naar ‘normaal’. Hiervoor zet je (bewust) allerlei gedrags-, cognitieve en emotionele strategieën in.

‘Het is gewoon eventjes misgegaan’

‘Vroeger is er van alles mislukt, maar omdat ik veel sportte, lieve katten en hele fijne vrienden heb, is veel toch wel goed gekomen en heb ik mijn eigen familie gecreëerd.’ (Augeo Jongerentaskforce-lid Daan)

Animatie over coping

Kinderen leren copingstrategieën in de praktijk – door te ervaren, te oefenen en doordat ze begeleiding krijgen bij het omgaan met stressvolle situaties.

Kinderen helpen met coping kan via het volgende stappenplan:

Kijk samen terug na een stressvolle situatie en stel vragen als: ‘Wat heb je in die situatie gedaan om ermee om te gaan?’, ‘Wat werkte goed?’, ‘Wat maakte dat het wel/niet lukte?’, ‘Wat zou je anders willen proberen?’ Zo leert het kind reflecteren en zelf strategieën ontwikkelen die bij hem of haar passen.

Evalueer samen: wat hielp?

4.

Het is belangrijk dat kinderen kennismaken met nieuwe en helpende manieren van omgaan met stress. Laat het kind minimaal 5 dingen opschrijven die het leuk vindt om te doen en waar het rustig van wordt. Zorg dat het verschillende soorten activiteiten zijn. Dit lijstje kan het kind ergens ophangen en erbij pakken op een moeilijk moment.

Maak samen een ‘coping-lijstje’

3.

Wat doet het kind nu als het stress ervaart? Welke gedachten heeft het daarbij? Wat probeert het op te lossen? Samen verkennen wat het kind nu doet en denkt, helpt bij bewustwording en het in kaart brengen van reacties.

Breng samen reacties in kaart

2.

Een copingstrategie werkt niet altijd meteen. Laat kinderen merken dat het oké is als iets niet lukt, en dat je altijd opnieuw kunt proberen. ‘Je wilde hulp vragen, maar het lukte niet – wat zou een volgende keer kunnen helpen?’

Geef ruimte voor falen en bijstellen

5.

Soms is een kind zich niet bewust van wat stress oproept. Door samen te benoemen wat moeilijk of spannend is (‘Je moet straks iets vertellen in de kring – wat vind je daarvan?’), leer je het kind signalen herkennen.

Help het kind stress te herkennen

1.

  • Een tekening maken van haar lievelingsdier

  • Oefenen met haar spreekbeurt voor haar knuffel

  • Ademhalingsoefeningen doen

  • Een rustig muziekje luisteren

  • Vriendin Nora vragen om in het publiek te zitten en naar haar te lachen

De leerkracht zegt: ‘Je hebt goed geoefend en iets nieuws geprobeerd – knap! En het is oké dat je niet alles van het lijstje kon doen. Wat zou je een volgende keer willen proberen?’ Sara denkt na en zegt: ‘Misschien kan ik volgende keer vragen of jij naast Nora gaat zitten.’

5. Geef ruimte voor falen en bijstellen

Na de spreekbeurt vraagt de leerkracht: ‘Wat heb je gedaan van je lijstje?’ Sara vertelt dat ze voor haar knuffel heeft geoefend en vlak ervoor diep heeft ademgehaald. Dat hielp, maar ze durfde Nora niet aan te kijken.

4. Evalueer samen: wat hielp?

Ze bedenken samen wat Sara helpt om rustiger te worden:

3. Maak samen een coping-lijstje

De leerkracht vraagt: ‘Wat gebeurt er met je als je eraan denkt dat je een spreekbeurt houdt?’ Sara zegt dat haar hart sneller klopt, ze zich misselijk voelt en het liefst weg wil rennen. Als ze zich zo voelt, zegt ze meestal dat ze ziek is of probeert ze het te vergeten.

2. Breng samen reacties in kaart

Sara zegt donderdagmiddag dat ze de volgende dag waarschijnlijk niet op school zal zijn omdat ze buikpijn heeft. Haar leerkracht weet dat ze vrijdag een spreekbeurt moet houden. Ze zegt: ‘Vrijdag mag jij iets vertellen over jouw lievelingsdier. Hoe voel je je daarbij?’ Sara geeft aan dat ze het spannend vindt en bang is dat ze gaat blozen of wordt uitgelachen.

1. Help het kind stress te herkennen

Bekijk hier het voorbeeld hoe een leerkracht het stappenplan doorloopt wanneer Sara (8 jaar) een spreekbeurt moet houden in de klas.

Hoe kan jij kinderen helpen copingsvaardigheden te ontwikkelen?

Om veerkrachtig te functioneren tijdens stressvolle gebeurtenissen is het vooral belangrijk dat een kind over voldoende helpende strategieën kan beschikken. Het is daarom belangrijk dat kinderen meer effectieve strategieën ontwikkelen, zodat zij nu, maar ook later in hun leven, een breder palet van copingstrategieën hebben waaruit zij kunnen kiezen.

Als een kind bijvoorbeeld geleerd heeft dat het beter is om conflicten te vermijden, is dat in een onveilige thuissituatie misschien een logische reactie. Maar op school, in vriendschappen of later in werkrelaties, kan dat belemmerend zijn. Door nieuwe, helpende strategieën te leren – zoals gevoelens uiten, hulp vragen of conflicten op een veilige manier aangaan – vergroot een kind zijn handelingsrepertoire.

Daarbij is het niet alleen belangrijk wat een kind doet, maar ook hoe het tot die keuze komt. Inzicht in het eigen inschattingsproces (appraisal) helpt om beter af te stemmen op wat er nodig is. Andere veerkrachtfactoren – zoals emotieregulatie, lichamelijke stressregulatie en zelfeffectiviteit – ondersteunen dit proces.

Hoe hangt coping samen met veerkracht?

‘Het is gewoon eventjes misgegaan’

‘Vroeger is er van alles mislukt, maar omdat ik veel sportte, lieve katten en hele fijne vrienden heb, is veel toch wel goed gekomen en heb ik mijn eigen familie gecreëerd.’ (Augeo Jongerentaskforce-lid Daan)

Terugtrekken of emoties onderdrukken

Geen hulp vragen, geen initiatief nemen, niet opvallen, niet voelen.

Pleasen of aanpassen

Extreem meegaand gedrag om straf of conflicten te voorkomen.

Piekeren

Eindeloos nadenken over wat ze fout hebben gedaan of hadden kunnen doen om een gevoel van controle over de situatie te krijgen of te bedenken hoe ze de nare situatie in de toekomst kunnen voorkomen.

Vermijden

Doen alsof het probleem er niet is, dagdromen of zich afsluiten om gevoelens van stress uit de weg te gaan.

In veel gevallen zijn deze strategieën voor het kind op dat moment, in die situatie helpend, maar zijn ze dat in andere situaties en op langere termijn niet.

Kinderen die mishandeld of verwaarloosd zijn beschikken vaak over een kleiner aantal en minder effectieve copingstrategieën dan andere kinderen. Vaak hebben deze kinderen onvoldoende begeleiding gehad om helpende copingstrategieën te leren.

Veelvoorkomende copingstrategieën die deze kinderen hebben ontwikkeld zijn:

Ingrijpende jeugdervaringen en coping

‘Ik dacht altijd dat vermijden het beste was, maar nu weet ik dat ik ook hulp mag vragen’ (ervaringsdeskundige Tirza)

Help het kind stress te herkennen

Wat is coping?

3. De keuzebepaling: je reactie op de gebeurtenis en de keuze voor een copingstrategie.

2. De afweging: wat kan ik aan de situatie doen en hoe kan ik me opstellen? Welke vaardigheden heb ik daarvoor?

1. De confrontatie: je eerste (vaak automatische stress-)reactie op de gebeurtenis. Is de gebeurtenis bedreigend? Of toch positief en fijn?

Allerlei factoren spelen een rol bij dit proces. Je automatische stress-reactie en je emoties bepalen bijvoorbeeld voor een groot deel hoe je de situatie inschat. Appraisal en coping hangen dus sterk samen met andere hulpbronnen die het kind tot zijn beschikking heeft.

Welke strategie een kind kiest om met een situatie om te gaan, hangt af van de betekenis die het aan een gebeurtenis geeft: de appraisal oftewel inschattingsproces. Hoe een kind een situatie inschat, bepaalt welke strategie het inzet. Dit inschattingsproces bestaat uit drie fases, die vaak razendsnel verlopen:

Er zijn verschillende ‘soorten’ copingstrategieën. Strategieën die je kunt inzetten kunnen probleemgericht of emotiegericht zijn. Bij probleemgerichte strategieën gaat het om manieren om actief met de situatie of het probleem om te gaan. Als een kind bijvoorbeeld zijn fietssleutel is verloren is een probleemgerichte strategie om na te denken waar hij vandaag is geweest en op die plekken te gaan zoeken of iemand te vragen om mee te helpen. Emotiegerichte strategieën zijn gericht op het omgaan met de emoties die het gevolg zijn van de situatie. Een kind spreekt zichzelf dan bijvoorbeeld moed in omdat het bang is dat zijn ouders boos worden, verzint een smoesje zodat het niet zijn schuld lijkt of zoekt afleiding door te gaan gamen of chips te eten.

Ook kunnen copingsstrategieën vermijdend of confronterend zijn. Bij vermijdende strategieën zoek je manieren om de situatie of emoties uit de weg te gaan of wacht je af totdat de situatie vanzelf beter wordt, bij confronterende strategieën zoek je actief manieren om ermee om te gaan.

Coping betekent letterlijk: omgaan met stressvolle of moeilijke situaties. Ieder mens doet zijn best om emoties, gedachten en gedragingen die het gevolg zijn van tegenslag of een ingrijpende gebeurtenis onder controle te houden. Je wilt niet overspoeld raken maar zo snel mogelijk weer terug naar ‘normaal’. Hiervoor zet je (bewust) allerlei gedrags-, cognitieve en emotionele strategieën in.

Om hevige stress te kunnen hanteren, is het belangrijk dat kinderen over voldoende helpende copingstrategieën beschikken. Coping helpt je omgaan met ingewikkelde gedachten en heftige gevoelens.

Coping